Waarom trekken padden?
Elk jaar tussen februari en april, zodra het warm genoeg is (ongeveer 8 tot 10 graden), ontwaken padden uit hun winterslaap. Ze trekken dan vanuit hun overwinteringsplekken op het land naar water om zich voort te planten. Padden overwinteren door zich in te graven in losse grond of door te schuilen onder bladeren, stenen, houtblokken of in vorstvrije holletjes. Nu, met het zachtere weer, worden ze wakker en gaan ze op zoek naar het water waar ze zelf ooit geboren zijn.
In ons dorp betekent dit dat padden vanuit tuinen en parken naar vijvers en sloten trekken. Daarbij moeten ze vaak straten en parkeerplaatsen oversteken, wat hen erg kwetsbaar maakt voor verkeer. En niet alleen padden trekken, ook andere amfibieën zoals salamanders gaan nu op zoek naar water.
Hoe kun je helpen?
Je kunt veel doen om padden veilig hun trektocht te laten voltooien:
-
Help ze oversteken: Als je een pad ziet die gevaar loopt, kun je hem voorzichtig oppakken en naar de overkant brengen. Zet hem niet direct in het water, maar aan de rand ervan, zodat hij er zelf naartoe kan gaan.
-
Raak padden voorzichtig aan: Padden kun je veilig vasthouden, maar hun huid is erg gevoelig. Zorg dat je handen schoon zijn en vrij van zeep of crèmes, want chemicaliën kunnen schadelijk zijn voor hun kwetsbare huid.
-
Was je handen na afloop: Hoewel het gif dat padden via hun huid afscheiden niet gevaarlijk is voor mensen, kan het wel irriterend zijn voor slijmvliezen. Voor honden en katten kan het gif wél giftig zijn.
Met wat extra aandacht van ons kunnen we ervoor zorgen dat deze fascinerende dieren veilig hun bestemming bereiken. Dus let goed op als je 's avonds rijdt – misschien zie je wel een pad onderweg naar zijn geboortewater!
Foto's: Sonja van der Wijk
